Leegstaand kantoor belemmert Kaatsheuvelse veehouder
KAATSHEUVEL - De Kaatsheuvelse veehouder G. van Beek heeft donderdag bij de Raad van State in Den Haag het recht opgeëist om zijn veebedrijf ongestoord voort te zetten.
Door een leegstaand kantoorgebouw naast zijn bedrijf mag hij van de gemeente Loon op Zand in zijn bedrijf geen ander vee houden.
De gemeente betitelde het gebouw aan de Zuidhollandsedijk als een geurgevoelig object dat op te korte afstand van het veebedrijf ligt. Mensen in het kantoorpand zouden de stank uit het veebedrijf mogelijk niet kunnen verdragen.
Van Beek hield er eerst melkkoeien, maar is de laatste jaren vooral vleesstieren gaan houden. De gemeente weigert hem daarvoor, vanwege de mogelijke stankoverlast in het nabijgelegen kantoorpand, echter een nieuwe vergunning te geven.
Tijdens een zitting bij de Raad van State vertelde de woordvoerder van Van Beek dat het gebouw al jarenlang leegstaat. Het zou daardoor zo in verval zijn geraakt dat het niet meer gebruikt kan worden. "Het kan beter gesloopt worden", meende de woordvoerder.
De gemeente Loon op Zand erkende dat het pand leegstaat. Maar het gebouw zou nog wel degelijk gebruikt kunnen worden als kantoorpand. Zo vervallen was het nou ook weer niet. De woordvoerster van Loon op Zand bleef erbij dat het pand aangemerkt moet worden als een geurgevoelig object. Volgens de gemeente staat er op korte afstand van het veebedrijf ook nog een woning. De bewoners daarvan zouden echter nog nooit geklaagd hebben over stankoverlast, aldus Van Beek.
De Raad van State doet binnen zes weken uitspraak.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home