Kaalkapklus krijgt begrip

KAATSHEUVEL – Donder en blik­sem? Buiten wel. Maar in het zij­zaaltje van uitspanning De Roestel­berg blijft het kalm. Geen stemver­heffing of verwijt is er te horen over de kaalslag die half oktober op een steenworp afstand begint.

Boswachter Lex Querelle van Na­tuurmonumenten geeft uitleg over de massale bomenkap. Zo’n 73 hectare met vooral dennen gaat plat. Dat legt het stuifzandgebied open.

Het rooien van het bos bij De Roestelberg is het meest ingrijpen­de onderdeel van het project ‘ Stuif­zandherstel’, dat doorloopt tot 2014. „Een enorme verandering”, erkent Querelle. Maar de dertig toehoorders tonen alle begrip, be­lonen zijn presentatie zelfs met een applausje.

Het had ook anders gekund. Er zijn immers ook mensen wie het omleggen van bomen in het hart raakt. „Hoe leg ik dat de leek uit, dat zand belangrijker is? Dat valt nog niet mee”, weet een Kaatsheu­velnaar die kind aan huis is in het gebied.

De boswachter zet nog maar eens uiteen dat het niet alleen om het losse zand gaat, maar ook om de overgangen van zand naar bos en alle stadia van bijvoorbeeld korst­mossen en heide daartussen. Die zijn gebaat bij de wind die vrij spel heeft en een steeds verande­rend landschap bijeen blaast.

Die zandvlakte, die nu nog krimpt, is in Nederland uniek. En al die recreanten trekken niet voor niks bij Bosch en Duin en De Roestelberg het gebied in. „ Anders had het hier wel Loonse en Dru­nense Bossen geheten”, doet Ge­rard van Eeuwijk, de uitbater van de horecazaak van handeling een duit in het zakje.

Vóór Kerstmis denkt de aanne­mer, wiens naam binnenkort be­kend wordt, de kaalkapklus te kla­ren. „ Ambitieus”, zegt Querelle.

„Maar dan heeft het publiek dus ook al snel een indruk van hoe het wordt.” De aanblik zal ook daarna nog wel even rommelig zijn. Maar 15 maart is de deadline voor de to­tale operatie.

Belangstellenden kunnen zich zon­dag tijdens een excursie van twee uur ‘on the spot’ laten informeren. De start bij De Roestelberg is om 10 uur.

Morgen herbergt het gebied 120 vrijwilligers, die op de stukken hei­de dennetjes gaan wegzagen. Ei­genlijk al een begin van het werk.